Kennisvraag 1
De Nederlandse regering was in het eerste driekwart van de negentiende eeuw opvallend passief tegenover sociale kwesties. Het eerste regeringsbesluit dat kwetsbare mensen beter behandeld moesten worden dateert van 1818. Het ging over
- betere behandeling van psychiatrisch patiënten.
- Betere behandeling van gedetineerden.
- Betere behandeling van weeskinderen.
Kennisvraag 2
In de armenzorg was in de negentiende eeuw en ook tot ver in de twintigste eeuw het subsidiariteitsbeginsel van kracht. Daarmee wordt bedoeld
- de hogere instantie subsidieert de activiteiten van de lagere instantie in de armenzorg.
- de hogere instantie doet niet wat door een lagere instantie gedaan kan worden.
- De hogere en lagere instanties werken samen om de armenzorg te verbeteren.
Kennisvraag 3
In de jaren ‘70 van de negentiende eeuw werden verenigingen opgericht die de armenzorg beter wilden organiseren, zoals in Amsterdam ‘Liefdadigheid naar vermogen’ en in Rotterdam de ‘Vereniging tot verbetering van Armenzorg’. Deze verenigingen werden opgericht door
- kritische socialistische arbeiders.
- vooruitstrevende liberale burgers.
- sociaal voelende christelijke geestelijken.
Kennisvraag 4
De armenkwestie werd vanaf 1870 “een sociale kwestie" genoemd. Dat wijst erop:
- dat men merkt dat de armen zich omstreeks die tijd socialer gingen gedragen.
- dat men gaat inzien dat armoede maatschappelijke oorzaken heeft.
- dat men gaat inzien dat het niet om armoede gaat, maar om gedragsproblemen bij de armen.
Kennisvraag 5
De eerste sociale wet (1874) in Nederland is:
- Het kinderwetje Van Houten, waarin kinderarbeid werd gedoogd.
- Het kinderwetje Van Houten, waarin kinderarbeid aan banden werd gelegd.
- Het kinderwetje Van Houten, waarin kinderarbeid werd verboden.