Hoofdstuk 10: Sociaal werk tussen vrijwilligers, professionals en overheid, 1945-1990

Kennisvraag 1
In de jaren zestig kwam het social casework onder vuur te liggen. Deze kritiek werd geïnspireerd door het werk van
  1. Marga Klompé.
  2. Marie Kamphuis.
  3. Herman Milikowski.

Kennisvraag 2
In welke periode speelde het begrip 'emancipatie' een belangrijke rol in de hulpverlening?
  1. 1970-1990.
  2. 1950-1960.
  3. 1920-1940.

Kennisvraag 3
In de alternatieve hulpverlening van de jaren zeventig van de twintigste eeuw lag de nadruk op:
  1. platte organisatiestructuur en methodische hulp.
  2. verticale organisatiestructuur en spontane hulp.
  3. platte organisatiestructuur en inzet van vrijwilligers.

Kennisvraag 4
‘Sociaal werk’ is een breed begrip. Als gevolg van overheidssubsidie en methodiekontwikkeling ontstaat sinds de jaren vijftig van de twintigste eeuw steeds meer differentiatie in het sociaal werk. Hiermee wordt bedoeld
  1. Er komt meer oog voor de verschillen tussen mensen.
  2. Er komen meer verschillende functies binnen het sociaal werk.
  3. De salarisverschillen en statusverschillen worden groter.

Kennisvraag 5
‘Eropaf!’ en ‘Achter de voordeur’ zijn termen die we de laatste jaren weer vaak horen. Visies en methodieken in het sociaal werk verdwijnen en komen soms weer terug. Nu, sinds de jaren 2000, is er volop waardering voor de methode van het huisbezoek. In welke periode werd het huisbezoek als ‘bemoeizuchtig’ en ‘niet-passend’ bij een respectvolle hulpverlening gezien?
  1. In de jaren 1870-1890.
  2. In de jaren 1930-1950.
  3. In de jaren 1970-1990.

Kennisvraag 6
Dennendal werd een begrip in de verstandelijkgehandicaptenzorg. Een van de nieuwe ideeën was: ‘verdunning’. Daarmee werd bedoeld:
  1. Mensen van buiten komen op het terrein van de inrichting wonen.
  2. Mensen uit de inrichting gaan in het dorp of de stad wonen.
  3. De inrichting wordt verplaatst naar het centrum van het dorp of de stad.