Hoofdstuk 11: Ontstaan en ontwikkeling van de sociaal-juridische dienstverlening, 1850-2010

Kennisvraag 1
Sociale rechtshulp werd in de negentiende eeuw door particuliere organisaties aangeboden. Der Deutsche Rechtsschutz Verein speelde in 1876 een pioniersrol. Dat speelde zich af in
  1. Berlijn.
  2. Londen.
  3. New York.

Kennisvraag 2
In Engeland begonnen de university settlements omstreeks 1890 met gratis rechtshulp. Een university settlement was een
  1. Universiteitskantoor.
  2. Buurthuis.
  3. Vestigingsplaats van een universiteit.

Kennisvraag 3
In de negentiende eeuw was er geen overheidssubsidie voor de sociale rechtshulp. Overheden kwamen pas na 1900 met subsidie over de brug. Welk land liep hierbij voorop?
  1. Groot-Brittannië.
  2. Zweden.
  3. Duitsland.

Kennisvraag 4
De socioloog Kees Schuyt signaleerde voor de economisch moeilijke jaren 1930 een ‘paradox van de rechtshulp’. Kort samengevat houdt die paradox in:
  1. Weinig sociaal-economische problemen, veel rechtshulp.
  2. Sociaal-economische problemen worden groter, rechtshulp wordt minder.
  3. Meer rechtshulp creëert grotere sociaal-economische problemen.

Kennisvraag 5
De sociale rechtshulp hield zich ook bezig met schuldhulpverlening. Ze kregen daarbij te maken met pandjeshuizen. Hoe stonden zij tegenover deze pandjeshuizen?
  1. Positief, want deze bedrijfjes hielpen tenminste met leningen tegen een gunstige rente.
  2. Neutraal, want ze hadden er weinig mee te maken.
  3. Negatief, want deze bedrijfjes berekenden een veel te hoge rente.

Kennisvraag 6
Vakbonden hebben een rol gespeeld in het ontstaan en de utvoering van de sociale rechtshulp. Hoe groot was die rol?
  1. Deze rol was niet erg groot, de vakbonden hielden zich vooral bezig met stakingen. Arbeiders zouden toch het onderspit delven in juridische procedures.
  2. Deze rol was niet klein, maar ook niet groot: de Bureaus voor Arbeidsrecht kwamen niet echt van de grond. Het bleef bij een handjevol bureaus.
  3. Deze rol was groot, de Bureaus voor Rechtshulp schoten als paddenstoelen uit de grond en voorzagen in een grote behoefte.

Kennisvraag 7
Advocaten hadden – zo vond de minister in 1907 – de plicht om de belangen van de minvermogenden kosteloos te behartigen. De advocaten vonden dat de overheid de kosten van deze rechtsbijstand moest dragen. Hoe lang duurde het voordat de minister van Justitie het hiermee eens was en met een wettelijke regeling kwam voor bekostiging van de rechtsbijstand aan on- en minvermogenden?
  1. 1947.
  2. 1957.
  3. 1967.

Kennisvraag 8
De oprichting van de eerste wijk- en wetswinkels in de periode 1963-1970 was een nieuwe fase in de sociale rechtshulp. In welk land werden de eerste wijk- en wetswinkels opgericht?
  1. Nederland.
  2. Groot-Brittannië.
  3. Amerika.

Kennisvraag 9
De nieuwe hbo opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) ging van start in 1989. Deze opleiding ontstond vanuit de maatschappelijk werk (MWD)-opleiding van Hogeschool Midden-Nederland (locatie Culemborg, de vroeger sociale academie De Nijenburgh). Wat was de kritiek op het bestaande opleidingsaanbod?
  1. De juridische opleiding was te theoretisch; studenten leerden niet omgaan met cliënten uit het lagere sociaal-economische segment van de samenleving.
  2. Maatschappelijk werkers waren te weinig juridisch onderlegd en te therapeutisch ingesteld.
  3. Een combinatie van deze twee kritieken.